Levensloopbestendig wonen met hulp van de overheid

Eigen haard is goud waard! Veel ouderen willen graag in hun huis en vertrouwde omgeving blijven wonen. Daar liggen herinneringen, daar voelen ze zich thuis. Hoe kan de overheid daarbij helpen?

Nu de vergrijzing steeds concreter wordt, moet er proactief worden nagedacht over de zorg en de betaalbaarheid daarvan. De overheid wil daarom dat mensen langer in hun vertrouwde omgeving blijven wonen en laat dat nu net aansluiten bij de behoefte van veel ouderen. De buurt en familie kan veel zorg op zich nemen, maar daar zitten grenzen aan.

Als de zorg urgent wordt en er hulpmiddelen nodig zijn zoals een traplift, een verhoogd toilet, een rollator of een scootmobiel, dan zijn hier diverse vergoedingen voor, bijvoorbeeld vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Wet langdurige zorg (Wlz). Hoeveel iemand krijgt, hangt af van de zwaarte van de zorg die nodig is. Ook de zorgverzekering kan zaken vergoeden. De vergoedingen vanuit de diverse regelingen kunnen per gemeente of per verzekering verschillen. Een punt van aandacht is dat deze vergoedingen niet voor iedere doelgroep tot de mogelijkheden behoren.

Wat als je nog jonger en vitaler bent, maar je je woning wel alvast levensloopbestendig wilt maken voor de komende tien tot vijftien jaar? Veel (overheids)beleid was en is tot nu toe op de oudere senior gericht, maar inmiddels rijst het besef dat ‘de’ senior niet bestaat.

Vanuit dat besef heeft het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVN) de blijverslening ontwikkeld. Met deze lening kunt u aanpassingen aan de woning financieren. Denk hierbij aan een badkamer voorzien van alle gemakken, de slaapkamer verplaatsen naar de begane grond of een toegankelijkere keuken. Op deze manier is het mogelijk om langer in de woning te blijven. De aanpassingen kunnen zowel bij een huurhuis als bij een koophuis worden gedaan. Voor een huurhuis is er een persoonlijke blijverslening en voor een koopwoning een hypothecaire blijverslening. Bij aanpassingen aan je huurhuis is het verstandig om met de verhuurder te overleggen of hij akkoord gaat met de aanpassingen of zelfs bereid is mee te betalen aan de aanpassingen.

Waarom zou je lenen voor deze aanpassingen? Als er voldoende spaargeld is, dan is een lening afsluiten in de regel niet nodig. Bedenk wel dat spaargeld achter de hand hebben, vrijheid geeft. Als je bijvoorbeeld euro 20.000 aan spaargeld hebt en de investering is ook rond 20.000 euro, dan is het onverstandig om die buffer aan te spreken. Omdat de rente erg laag is en de lening op ieder moment boetevrij afgelost kan worden, is een blijverslening een goede keuze, met ook goede voorwaarden vanuit de gemeente. Uiteraard heeft de gemeente wel een bepaald belang. Als mensen vroegtijdig hun woning levensloopbestendig maken, dan zal er vermoedelijk ook minder een beroep gedaan worden op de Wmo of Wlz.

En wat nu als er voldoende overwaarde is, maar het inkomen toch te laag is om de blijverslening te financieren? In die situatie heeft de SVN de Verzilverlening ontwikkeld. De verzilverlening is eigenlijk een bijzondere variant van de blijverslening. Ze geeft geen extra lasten en je betaalt haar met je overwaarde. Het is eigenlijk een omgekeerde hypotheek waarbij je de overwaarde van het huis ‘opeet’. Op deze manier kun je toch aanpassingen doen aan de woning om zo de stijgende zorg- of energiekosten te kunnen opvangen.

Voor zowel de blijverslening als de verzilverlening kunnen de uitgangspunten per gemeente variëren. Daarnaast doen nog niet alle gemeenten mee. Kijk voordat je je oude vertrouwde omgeving achterlaat, dus eerst of blijven of verzilveren een mogelijkheid is.