Kangoeroewonen creatieve oplossing voor vergrijzing – en soms nog voordelig ook

In een samenleving waarin de vergrijzing toeneemt, verandert ook onze manier van wonen. Meer senioren hebben zorg nodig en willen in de buurt van hun kinderen wonen. Kangoeroewonen kan een creatieve oplossing zijn.

In een zorgwoning of kangoeroewoning wonen twee of meer generaties in hetzelfde huis. In deze tijd lijken dit nieuwe ontwikkelingen, maar in het verleden was het al gebruikelijk dat twee generaties bij elkaar woonden. Oudere boerderijen hebben heel regelmatig nog een voorhuis waar de ouders huisden en daarachter de kinderen. Ook in andere culturen is het gebruikelijker dat generaties bij elkaar wonen.

In onze samenleving is veel geregeld via collectieve systemen of structuren, zoals de AOW en verzorgingstehuizen. Nu de betaalbaarheid daarvan steeds meer onder druk komt te staan wordt er meer zelfredzaamheid van de burger verwacht. Je ouders bij je laten intrekken in een meergeneratie- of kangoeroewoning past mooi bij deze zelfredzaamheid.

Om in een kangoeroewoning te gaan wonen, hoeft een oudere niet per sé een zorgvraag te hebben. Wanneer er sprake is van een zorgbehoefte – en dus van mantelzorg– kan dat wel voordelen hebben. De overheid promoot mantelzorg, door bijvoorbeeld vergunningsvrij een uitbouw of een plaatsing van een tijdelijke mantelzorgunit bij een woning toe te staan.

Voor de fiscus is van belang of er sprake is van een zelfstandige woonruimte of een onzelfstandige woonruimte. Bij een onzelfstandige woonruimte woont de ouder letterlijk in bij de andere generatie. Dat kan gevolgen hebben voor de AOW-uitkering en voor toeslagen. Ook kan er voor de inkomstenbelasting bijvoorbeeld sprake zijn van fiscaal partnerschap als iemand die ouder is dan 40 jaar zijn moeder in huis neemt, waar ook nog een minderjarig kind woont.

Het kan zijn dat de inwonende ouder huur betaalt. Deze huur mag niet hoger zijn dan de kamerverhuurvrijstelling, anders is de hypotheekrente op de woning niet meer volledig aftrekbaar en verschuift een deel van de woning van box 1 naar box 3.
Een zelfstandige woonruimte moet voor de fiscus aan diverse eisen voldoen. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan een afsluitbare toegang en een eigen keuken en toilet. Voor veel belastingwetten hoeft er geen sprake te zijn van een juridisch afsplitsbaar deel met een eigen huisnummer. Uiteraard is het verstandig om dit met de fiscus af te stemmen, omdat het zonder huisnummer lastiger is om dit te bewijzen.

Het feitelijk gebruik van de woning is dus erg belangrijk. Net als wie er allemaal behoren tot je huishouden. Je kunt bijvoorbeeld maar één fiscale partner hebben. Als je dus als echtpaar een van je ouders in huis neemt en er sprake is van onzelfstandige woonruimte, dan kan dat financieel en fiscaal aantrekkelijk zijn. Alleen qua privacy is dit vaak minder aanlokkelijk. Aan de andere kant kun je bij zelfstandige woonruimte weer aanspraak maken op huurtoeslag. Per situatie is het dus kijken wat fiscaal en financieel het meest aantrekkelijk is.