Co-housing –trend of noodzaak?

Als student woonde ik in Rotterdam in een studentenhuis. Met medehuisgenoten hadden we daar een mooie tijd waaraan ik veel goede herinneringen bewaar. Na onze studentenperiode ging ik werken en trouwen en kochten we een eigen huis, net als veel huisgenoten. In de huidige woningmarkt lijkt er een nieuwe trend te ontstaan: co-housing, of wonen in woongroepen.

In landen als Denemarken en België komt co-housing al meer voor, net als in steden als Parijs en Londen, waar de druk op de woningmarkt enorm is. In Nederland lijkt deze trend nu ook voet aan de grond te krijgen. Co-housing wordt vaak vergeleken met het traditionele wonen, waardoor het lijkt alsof het een hippe woonvariant is. Maar toen de woningmarkt jaren terug in een dip zat en er voldoende betaalbare woningen waren, was de behoefte om met meerdere mensen een woning te delen een stuk minder.

Is het verstandig om met meerdere mensen een woning te kopen? Wat zijn de risico’s? De afgelopen jaren heb ik wat voorbeelden voorbij zien komen. Je hebt varianten waarbij je je privacy opgeeft, maar ook varianten met behoud van je privacy. Een voorbeeld: twee broers gingen trouwen en hadden het plan gezamenlijk een boerderij te kopen. De bedoeling was dat de boerderij gesplitst werd en het ene stel in het voorste deel gingen wonen en het andere stel in het achterste deel. Feitelijk ontstaan er dan twee woningen en ben je elkaars buren. Zolang je de boel feitelijk, juridisch en economisch splitst, is er in de kern geen verschil met een twee-onder-een-kapwoning. Recenter maakte ik een jong stel mee dat samen met hun ouders buitenaf een groter huis kocht, waarbij de ouders in het ene deel gingen wonen en het jongere stel in het andere deel. De woning was door een verbouwing gesplitst, maar juridisch was het één woning. In dat geval heb je gewoon met zijn vieren een gezamenlijke hypotheek. En nog verdergaande variant was iemand die een woning kocht en er zelf woonde, maar ook drie huurders in zijn huis had. Deze variant heet een woongroep en kan financieel erg interessant zijn, maar je levert zeer veel van je privacy in.

Als het juridisch en financieel eigendom met elkaar verweven is, stapelen de risico’s zich ook op. Meerdere eigenaren maken het risico op werkeloosheid, overlijden, arbeidsongeschiktheid fors groter. Voor de bank is het risico niet persé groter, omdat iedereen volledig aansprakelijk is. Als er vier eigenaren zijn, is voor de bank iedereen volledig aansprakelijk en niet ieder voor een kwart. Een aantal jaar geleden zag ik een voorbeeld van twee vriendinnen die beiden alleenstaand waren en samen een mooie woning gingen kopen. Een aantal jaar daarna ontmoette een van beiden haar levensgezel en ging trouwen. In zo’n situatie ontstaat er ineens een financieel en juridisch vraagstuk voor degene die nog in de woning blijft wonen. Gelukkig waren er goede afspraken gemaakt.

Een ander stel kocht een woning met hun alleenstaande moeder. Ze deden op die manier aan mantelzorg en maakten van het huis een meergeneratiewoning. Zorg er in zo’n situatie voor dat de lasten bij een overlijden nog wel betaalbaar zijn. Ook is het van belang dat er vooraf goede afspraken gemaakt zijn met de familie. In Rotterdam zie ik dat het binnen sommige culturen behoorlijk gebruikelijker is dat er samen met de familie gekocht wordt. Bij relationele spanningen kan dit zeer ingewikkeld worden. Soms kun je beter met je familie wandelen, dan handelen.

Ook fiscaal kan het een uitdaging zijn als de woningen niet fysiek gesplitst zijn. Toeslagen kunnen vervallen, op bepaalde uitkeringen bestaat niet meer het volledige recht. De fiscale wetgeving is in Nederland niet echt toegespitst op dit soort situaties. Heb je gewoon een eigen huis, maar deel je de tuin, dan is het fiscaal een stuk eenvoudiger. Is de feitelijk situatie anders dan de juridische situatie, dan kan vooraf toestemming vragen aan de belastingdienst verstandig zijn.